Jeugd en zorg
Preventie
Effectindicator | Nulmeting | Realisatie | Begroting | Prognose 2017 | Streef- | Bron |
---|---|---|---|---|---|---|
Jongeren met een delict voor de rechter (% 12 t/m 21 jarigen) | 2,9% (2012) | - | - | - | Verwey Jonker Instituut – Kinderen in Tel | |
Ouders beoordelen de gezondheid van hun kind (0-12 jaar) als goed tot zeer goed | 96% (2011) | n.n.b. | 96% | 96% | GGD (wordt 1x per 4 jaar gemeten) | |
Percentage volwassenen dat de eigen gezondheid een voldoende geeft | 88% (2013) | 86% | 88% | 88% | Zaanpeiling | |
Jongeren beoordelen eigen gezondheid als voldoende tot heel goed | 97,5% | 97% | 98% | 98% | EMOVO onderzoek 14-en 16-jarigen GGD ZW (wordt jaarlijks gehouden) | |
Percentage jongeren in klas 2 met (ernstig) overgewicht | 19% (2013) | 19% | 16% | 15% | Jaarrapportage JGZ GGD Zaanstreek-Waterland | |
Percentage jongeren (tot 18 jaar) met jeugdbescherming | n.v.t. | - | - | - | CBS | |
Percentage jongeren (12-23 jaar) met jeugdreclassering | n.v.t. | - | - | - | CBS | |
Verwijzingen Halt (aantal per 10.000 jongeren) | n.v.t. | - | - | - | Bureau Halt | |
Harde kern jongeren (aantal per 10.000 inwoners) | 1,0 (2014 | - | - | - | KLPD |
Begin 2016 is de Zaanse JOGG-aanpak uitgebreid en sindsdien wordt ingezet op meerdere sporen. De aanpak van overgewicht is gericht op een gedragsverandering, waarvan de effecten op korte termijn niet zichtbaar zijn. Wat opvalt in de cijfers is dat het overgewichtpercentage bij kinderen met een hoge sociaaleconomische status (SES) licht afneemt en in de groep kinderen met een lage SES neemt de overgewichtproblematiek nog toe. Hierdoor nemen gezondheidsverschillen toe. Door middel van de Gezondheidsnetwerken (met de centrale zorgverlener en andere relevante partners) en het scholen van professionals over communiceren met laaggeletterden wordt hierop gefocust.
Om deze doelstellingen te bereiken leveren we de volgende prestaties
Veilige basis voor ieder kind
Prestatie indicatoren | Nulmeting | Realisatie | Begroting | Prognose 2017 | Streef- | Bron |
---|---|---|---|---|---|---|
Aantal themabijeenkomsten opvoedondersteuning in en rond de Centra Jong | 100 | 71 | 120 | 120 | GGD Zaanstreek-Waterland |
Als belangrijke basis voor preventie is het cursusaanbod vanuit de Jeugdteams en Centra Jong bij elkaar gebracht in het stedelijk cursusbureau, in beheer bij de GGD. Het biedt ouders en kinderen maatwerkondersteuning bij de opvoeding en vroegsignalering.
Gezond leven
Prestatie indicatoren | Nulmeting | Realisatie | Begroting | Prognose 2017 | Streef- | Bron |
---|---|---|---|---|---|---|
De GGD heeft en behoudt het Harmonisatie Kwaliteitsbeoordeling in de Zorgsector (HKZ) certificaat voor de uitvoering van alle bij haar belegde taken | n.v.t. | ja | Ja | Ja | GGD Zaanstreek-Waterland | |
Aantal wijken waar de wijkverpleegkundige nauw samenwerkt met het Sociaal Wijkteam | n.v.t. want nieuwe functie | 11 | 11 | 11 | Periodieke Rapportages Sociale Wijkteams |
Op initiatief van de zorgverzekeraar (waar de bekostiging van de wijkverpleging onder valt) worden voor de zomer van 2017 samenwerkingsafspraken opgesteld tussen de wijkverpleging, de Sociaal Wijkteams en de huisartsen.
De kracht van wijkbewoners
Effectindicator | Nulmeting | Realisatie | Begroting | Prognose 2017 | Streef- | Bron |
---|---|---|---|---|---|---|
Percentage mantelzorgers dat aangeeft zwaar belast te zijn | 4% (2013) | 16% | 12% | 4% | Zaanpeiling | |
Percentage Zaankanters dat aangeeft voldoende contacten met anderen te hebben buiten werk, school of eigen huishouden | 90% (2013) | 87% | 92% | 92% | Zaanpeiling | |
Algemene beoordeling Sociale Wijkteams door cliënten | 3,7 uit 5,0 (2014) | n.n.b. | 4,0 uit 5,0 | 4,0 uit 5,0 | Cliëntervaringsonderzoek DSP-Groep | |
Algemene beoordeling Jeugdteams door cliënten | 3,6 uit 5,0 (2014) | n.n.b. | 4,0 uit 5,0 | 4,0 uit 5,0 | Cliëntervaringsonderzoek DSP-Groep |
De Sociale Wijkteams zetten actief in op het vinden en ondersteunen van mantelzorgers, inclusief de specifieke groep ‘jonge mantelzorgers’. Dit gebeurt – onder meer – via het keukentafelgesprek, thema- en recreatieve bijeenkomsten voor mantelzorgers in de wijk, het inzetten van vrijwilligers voor individuele ondersteuning, het organiseren van trainingen voor het vergroten van eigen kracht, de gezamenlijk ontwikkelde mantelzorgstrippenkaart, en de uitreiking van het mantelzorgcompliment.
In de eerste helft van 2017 is opnieuw een cliëntervaringsonderzoek uitgevoerd door DSP. De uitkomsten van het onderzoek worden nog geanalyseerd en binnenkort met de raad gedeeld. De eerste indruk is dat het onderzoek ten aanzien van de streefwaarden in bovenstaande tabel een positief beeld laat zien.
Om deze doelstellingen te bereiken leveren we de volgende prestaties
Kracht van de wijkbewoners
Prestatie indicatoren | Nulmeting | Realisatie | Begroting | Prognose 2017 | Streef- | Bron |
---|---|---|---|---|---|---|
Percentage respondenten met langduriger contacten met sociaal wijkteam dat aangeeft zelf verder te kunnen | 61% | n.n.b. | 64% | 65% | Cliëntervaringsonderzoek | |
Percentage jongeren met langdurige contacten met Jeugdteam dat aangeeft zelf verder te kunnen | n.n.b | n.n.b. | 80% | 80% | Cliëntervaringsonderzoek | |
Percentage ouders met langduriger contacten met Jeugdteam dat aangeeft zelf verder te kunnen | 70% | n.n.b. | 75% | 75% | Cliëntervaringsonderzoek |
In de eerste helft van 2017 is opnieuw een Cliënt ervaringsonderzoek uitgevoerd door DSP. De uitkomsten van het onderzoek worden nog geanalyseerd en binnenkort met de raad gedeeld. De eerste indruk is dat het onderzoek ten aanzien van de drie streefwaarden in bovenstaande tabel een minder positief beeld laat zien, terwijl juist bij bijna alle andere onderdelen van het onderzoek een duidelijk positief beeld naar voren komt. Het is lastig om deze uitkomsten te duiden; mogelijk heeft het te maken met de zwaardere zorgvraag van de cliënten, waardoor zij aangeven niet zelf verder te kunnen en dus echt ondersteuning nodig blijven houden.
Gespecialiseerde hulpverlening
Effectindicator | Nulmeting | Realisatie | Begroting | Prognose 2017 | Streef- | Bron |
---|---|---|---|---|---|---|
Percentage Zaankanters met een maatwerkvoorziening dat aangeeft zichzelf beter te redden. | n.v.t. | 80% | 80% | 80% | Cliëntervaringsonderzoek WMO | |
Jongeren met jeugdhulp (percentage jongeren tot 18 jaar) | n.v.t. | - | - | - | CBS | |
Cliënten met een maatwerkarrangement Wmo (per 10.000 inwoners) | n.v.t. | - | - | - | GMSD |
Het cliëntervaringsonderzoek onder cliënten met een Wmo-maatwerkvoorziening over 2017 wordt in juni afgerond ; de resultaten zullen in juli beschikbaar zijn. Over 2017 kan daarom nu nog geen prognose worden gegeven. Wel wordt in dit verband gewezen op de financiële aspecten die met deze specialistische ondersteuning samenhangen. De uitgaven voor specialistische zorg voor zowel Wmo als jeugd zijn in 2017 naar verwachting hoger dan wat in de begroting beschikbaar is, als de trend uit de eerste maanden van dit jaar zich voortzet. Dit is bij de Kadernota ook als risico aangegeven, en hangt samen met het lagere budget in 2017 vanuit het rijk, onder meer als gevolg van de 'startstreepmutaties'. De analyse over de gegevens over de eerste maanden van 2017 loopt nog. Voor de Wmo lijken de stijgende uitgaven vooral samen te hangen met de trend dat mensen langer zelfstandig thuis blijven wonen. Hierdoor neemt het aantal kwetsbare thuiswonende ouderen toe en de zorgbehoefte van thuiswonende ouderen wordt zwaarder. Voor jeugd lijkt sprake van een toenemende instroom voor jeugdopvoedhulp en voor ondersteuning van jongeren met een beperking. Voor zowel Wmo als jeugd is in het kader van ‘slim investeren’ de beweging naar de voorkant ingezet (inzet op preventie), waarvan het doel is dat op termijn de uitgaven voor de specialistische zorg gaan dalen.
In 2017 worden voorbereidingen getroffen voor de vernieuwde inkoop specialistische jeugdhulp 2018. Een van de onderdelen betreft de ondertekening van de contracten met de specialistische jeugdhulpaanbieders in het eerste kwartaal 2017. Een ander onderdeel van de implementatiefase is de scholing en training van de Jeugdteams.
Armoede opgave
Effectindicator | Nulmeting | Realisatie | Begroting | Prognose 2017 | Streef- | Bron |
---|---|---|---|---|---|---|
Percentage huishoudens met een inkomen tot 110% van het wettelijk sociale minimum | 8% (2014) | n.v.t. | 7% | 6% | Armoedemonitor Zaanstad | |
Percentage kinderen in de leeftijd tot 18 jaar dat opgroeit in de verschillende groepen die tot de minimapopulatie behoren | 10% (2014) | n.v.t. | 9% | 8% | Armoedemonitor Zaanstad | |
Aantal kinderen in een uitkeringsgezin | 5,6% (2012) | - | - | - | Verwey Jonker – Kinderen in Tel | |
Te weinig sociaal contact | 12% (2014) | 12% | 11% | 10% | Wijkmonitor (Zaanstad in Cijfers) | |
Inwoners die minder goed kunnen rondkomen van het inkomen | 20,6% (2014) | 16,7% | 16% | 15% | Zaanpeiling (Zaanstad in Cijfers) | |
Inwoners die slecht kunnen rondkomen van het inkomen | 5,7% (2014) | 4,7% | 5,5% | 5% | Zaanpeiling (Zaanstad in Cijfers) |
De Armoedemonitor Zaanstad loopt en in juli worden de resultaten verwacht. Over 2017 kan daarom nu nog geen prognose worden gegeven.
Schuldenproblematiek is een van de meest voorkomende problemen waarmee inwoners zich bij een sociaal wijkteam melden. Er is veel aandacht voor sneller signaleren en direct aanpakken, maatwerkoplossingen (via maatwerkbudget of bijzondere bijstand) en hulp bij het op orde krijgen van de financiën.
Voor kinderen in armoede wordt op dit moment vooral ingezet op aansluiting bij geschikte voorzieningen zoals Meedoen Zaanstad en op het in contact met jongeren. Zo komt er een kinderombudsman, als speciaal aanspreekpunt voor kinderen waarbij actief de mening van de Zaanse kinderen en jongeren wordt opgehaald om te toetsen of voorzieningen en ondersteuning vanuit de gemeente aansluit bij de behoeften en verwachtingen.